vrijdag 18 september 2009

Sport op het Olympiaplein tijdens de razzia van 20 juni 1943


Fanny Blankers-Koen (midden) tijdens een estafettewedstrijd op het Olympiaplein op 9 juli 1944. (bron: www. atletiekhistorici.nl)


Een paar keer per week ren ik 's avonds rondjes op de velden van Swift aan het Olympiaplein. Het is historische atletiekgrond. Op de inmiddels verdwenen sintelbaan die hier in de jaren twintig van de vorige eeuw was aangelegd, trainden atletiekclubs zoals Quick, AV’23, Sagitta, AAC, ADA, AVAC en Zeeburg. Er vonden ook nationale en internationale wedstrijden plaats.





Sprinter Chris Berger evenaarde hier in 1934 met een tijd van 10,3 s het wereldrecord op de 100 m (nog steeds clubrecord van AV'23). Fanny Blankers-Koen brak hier op 30 mei 1943 tot driemaal toe het wereldrecord hoogspringen en scherpte dat aan tot 1,71 m. Ook evenaarde ze op 5 september 1943 op het Olympiaplein het wereldrecord  op de 100 m (10,5 s).


Op het prachtige hek dat in 2007 om de sportvelden heen is gezet staat vermeld dat de Atlete van de Eeuw op het Olympiaplein haar trainingen afwerkte.  Een verwijzing naar haar wereldrecords is achterwege gelaten, waarschijnlijk vanwege het jaar waarin ze zijn gevestigd. Juist in de periode waarin Fanny hoger vloog en sneller liep dan iedereen hielden de nazi's in Amsterdam drie grote razzia's op joden. Een daarvan vond plaats in Amsterdam-Zuid, op zondag 20 juni 1943. Joden werden van straat geplukt of uit hun huizen gehaald en samengedreven op het Olympiaplein.


VU-historicus André Swijtink opende in 1992 zijn proefschrift In de pas met het volgende wrange citaat,  waarmee hij wilde illustreren dat (sportende) Nederlanders liever de andere kant op keken terwijl hun joodse medeburgers werden afgevoerd:
"Een der verzamelplaatsen tijdens de razzia was het Olympiaplein. Het weer was mooi die dag, en op het sportveld werd mitsdien getennist. De wachtende joden hoorden de ballen tikken op de grond en de spelers roepen: ready-game- deuce. Het waren geen NSB'ers die daar speelden. Het waren geen mannen uit het verzet. Het was de meerderheid van het Nederlandse volk. Men was aan zeer veel gewend geraakt."


Swijtink ontleende dit citaat aan het beroemde boek Kroniek der Jodenvervolging van Abel Herzberg. Wat Swijtink kennelijk niet wist en wat ook zijn promotiecommissie over het hoofd had gezien, is dat Herzberg deze passage in een herdruk heeft moeten corrigeren, zoals ook te lezen is in Ondergang van J. Presser, een ander standaardwerk over de jodenvervolging. Die correctie volgde na een ingezonden brief in De Groene Amsterdammer van oud-buurtbewoner Jan H. de Groot, die Herzbergs boek met "grote ontroering" had gelezen. "Heel de verschrikking van de zondagmorgen der grote razzia en de ellende om onze machteloosheid, beleefde ik opnieuw. En alle gevoelens van schaamte en schande."
De Groot plaatste echter een kanttekening bij Herzbergs schets van de tennissers die gewoon door bleven spelen. "Dit kan niet juist zijn. Op het sportveld aan het Olympiaplein waren destijds geen tennisbanen, ook geen grasbanen. Ik heb er nooit zien tennissen en woonde in die tijd toch aan het Olympiaplein, hoek Achillesstraat. Bovendien was er op die bewuste morgen luchtalarm gegeven. De niet-joden mochten eerst na het afvoeren der gevangenen naar buiten komen, omstreeks twaalf uur."


De ingezonden brief was voor Herzberg aanleiding om het citaat in de herdruk licht aan te passen: "Het weer was mooi die dag, en op het sportveld werd mitsdien de gebruikelijke sport bedreven. De wachtende Joden konden daar met oog en oor getuige van zijn."
Herzbergs bron voor dit verhaal was David Cohen, een van de twee voorzitters van de Joodsche Raad. In deels ongepubliceerde memoires uit 1956 (het NIOD geeft deze binnenkort alsnog in zijn geheel uit) schreef hij. "Ja, op het Olympiaplein werd op het veld, gelegen naast de ruimte waar de Joden waren verzameld, zelfs sport beoefend. (Abel Herzberg [...] heeft het meegedeeld in zijn Onderdrukking en verzet en iemand heeft het toen in De Groene tegengesproken, omdat ik Herzberg had verteld en deze dit had weergegeven, dat er tennis gespeeld werd, maar ik weet het zeker.)"
Ook oud-atleet Gijs Takken, die met zijn club AV'23 trainde op de sintelbaan, kon zich anno 2009 desgevraagd niets herinneren van tennisbanen aan het Olympiaplein. 


Hoe stellig Cohen ook was over de juistheid van zijn herinnering, het is hoogst onwaarschijnlijk dat Amsterdammers op zondag 20 juni 1943 enige vorm van sport bedreven op het Olympiaplein. De Groot wees er in zijn brief op dat de bewegingsvrijheid van de buurtbewoners was ingeperkt tijdens de razzia. Dat bevestigde ook Presser, die schreef: "Ariërs moeten tijdens de actie in hun blok blijven." De Kroniek van Amsterdam over de jaren 1940-1945 meldde dat er in de wijk omroepwagens van de Grüne Polizei rondreden met de verordening: "De Joden moeten zich voor onmiddellijk vertrek gereed houden en de andere bewoners mogen zich niet op straat begeven." Er vond huis aan huis onderzoek plaats en de persoonsbewijzen werden gecontroleerd. Het tramverkeer was stilgelegd en er gold een verbod om de stad te verlaten.

Een buurtbewoonster maakte Swijtink in 2004 attent op de valse start van zijn proefschrift over sport in de oorlog. In mijn dit voorjaar verschenen biografie De Dordtse magiër. De val van volksheld Karel Lotsy laat ik meer tekortkomingen van Swijtinks bronnenonderzoek zien. In een reactie in Trouw negeerde hij mijn kritiek op zijn werk.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten