Een bezoekster van dit blog bedankte mij onlangs voor een van mijn historische stukjes. Het kwam haar als binnenhuisarchitecte van pas bij de herinrichting van een huis hier in de buurt. Ze vertelde dat onverklaarbare depressies of vreemd gedrag van kinderen soms terug te voeren zijn op gebeurtenissen die zich vroeger in die huizen hebben afgespeeld. Als wetenschapsjournalist heb ik moeite met dergelijke denkbeelden. Het is voor bewoners van de Beethovenbuurt niet te hopen dat vroegere bewoners werkelijk nog in hun huizen rondspoken. Daarvoor hebben zich hier in de oorlogsjaren te veel hartverscheurende geschiedenissen afgespeeld. Met het reconstrueren daarvan schep ik mijn eigen fantomen, realiseer ik me nu ik onderzoek doe naar de Duits-Joodse familie Katz, die in mijn eigen huis heeft gewoond.
Wilhelm en Ida Katz kwamen in 1934 naar Amsterdam, nadat Wilhelm na de machtsovername van Hitler was ontslagen als directeur van de Leipziger Verein-Barmenia, de grootste ziektekostenverzekeraar in Duitsland. Wilhelm had het geluk dat er ook in Amsterdam initiatieven waren voor het opzetten van een ziektekostenverzekering en werd directeur van de VZVZ (VoorZorg voor Ziekte), de eerste particuliere ziektekostenverzekeraar in Nederland.
De familie ging wonen in de Beethovenstraat en hun zoon Paul ging naar het Vossius, waar hij in 1940 zijn eindexamen gymnasium-bèta haalde. Hij wilde scheikunde gaan studeren, maar daar kwam het niet van na de inval van de Duitsers. Paul had een anderhalf jaar jongere zus, Ruth. In de zomer van 1940 gingen Paul en Ruth uit kamperen met hun vrienden en vriendinnen. Voor Paul zou het de laatste zomervakantie worden.
De VZVZ begon zich eind 1940 uit voorzorg te 'ariseren'. Wilhelm Katz trad af als directeur, verkocht zijn aandelen en bleef in dienst als technisch adviseur. Het gezin verhuisde begin 1941 naar een kleinere woning op Stadionweg 55-II. De bezetter stelde bij de VZVZ een Verwalter (bewindvoerder) aan, die op 1 juli 1942 al het Joodse personeel ontsloeg. Het viel in het niet bij de mokerslag die het gezin van Katz toen al had getroffen. Hun zoon Paul, die bij zijn vader op kantoor was gaan werken, was op 11 juni 1941 door de Duitsers weggevoerd uit het ouderlijk huis. Er werden die dag in totaal 300 Joden gearresteerd, als represaille voor een aanslag op een door de Duitsers bewoonde villa aan de Bernard Zweerskade 18. Deze aanslag was volgens de nazi's het werk van Duits-Joodse emigranten in Amsterdam-Zuid, die zich steeds "Duitsvijandiger" zouden gedragen. Paul werd overgebracht naar het SD-kantoor in de Euterpestraat en vandaar naar een kamp in Schoorl. Anderhalve week later werd hij gedeporteerd naar concentratiekamp Mauthausen. Daar werd hij op 18 juli 1941 vermoord, pas 19 jaar oud.
Wilhelm en Ida Katz slaagden erin een onderduikadres te vinden voor hun dochter Ruth, maar belandden zelf in kamp Westerbork. Toen ze daar te horen kregen dat ook Ruth was opgepakt en omgekomen in een concentratiekamp, maakten ze op 6 juli 1943 een einde aan hun leven. Het bericht over Ruths dood was onjuist, zij heeft de oorlog overleefd.
Wilhelm en Ida Katz zijn in Westerbork gecremeerd. Hun as is bewaard gebleven en na de oorlog bijgezet op een urnenveld op de Joodse begraafplaats in Diemen, waar meer in Westerbork overleden Joden zijn begraven. Dat is waarschijnlijk gebeurd op initiatief van hun dochter Ruth, die na de oorlog een claim indiende voor vergoeding van waardevolle voorwerpen die haar ouders hadden moeten inleveren bij de roofbank Lippmann-Rosenthal. Of zij nog leeft weet ik niet, ze zou nu 86 zijn.
Om te achterhalen of de graven van Wilhelm en Ida Katz nog onderhouden worden, heb ik een bezoek gebracht aan de Joodse begraafplaats in Diemen. Het was een lugubere ervaring, omdat vrijwel alle zerken donkergrijs zijn uitgeslagen, met alleen hier en daar een bloemetje. Deze doden zijn extra verlaten bij gebrek aan overlevenden om hun herinnering levend te houden. Ook de graven van Wilhelm en Ida Katz liggen er troosteloos bij. Ik was de enige bezoeker in het uur dat ik daar heb rondgedwaald. De familie Katz blijft door mijn hoofd spoken.
(Bronnen: Mauthausen. Een gedenkboek van Henny Dominicus; joodsmonument.nl)
vrijdag 16 oktober 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten