dinsdag 24 november 2009

De verdwenen schijnhulstboom


Schijnhulstboom Olympiaplein/Apollolaan

Als het gaat om bomen ben ik ziende blind. Dat er lindebomen bij mij voor de deur staan ontdekte ik via een omweg: ik wilde weten waarom mijn fietszadel in de zomer zo plakkerig werd en waarom de auto bedekt was met een soort zwarte lijmlaag. Het bleek te gaan om een schimmel die gedijt op poep van bladluizen. En die bladluizen voelen zich op hun beurt het beste thuis in lindebomen las ik op internet. Van esdoorns en eiken houden die luizen ook, maar na het plukken van een blad wist ik het zeker: dit moest een lindeboom zijn.
Om mijn bomenkennis wat bij te spijkeren heb ik onlangs de Bomengids van Amsterdam-Zuid gekocht. Dit boekje is in 2002 gepubliceerd door Jan Lever, emeritus hoogleraar dierkunde aan de Vrij Universiteit. Het is voortgekomen uit de talloze wandelingen die hij na zijn pensionering in 1986 maakte met zijn hond. Lever wist aanvankelijk niets van bomen, maar viel op zijn wandelingen van de ene verbazing in de andere. Amsterdam-Zuid bleek bevolkt met bomen die je daar totaal niet zou verwachten, er staan zelfs allerlei bomen die thuishoren in andere werelddelen. Lever beschrijft in totaal 170 verschillende bomen in deze fascinerende gids (alleen nog tweedehands verkrijgbaar).
Uiteraard controleerde ik even of er wel echt lindebomen in dit stuk van de Beethovenstraat staan. Dat bleek zo te zijn, maar tot mijn verrassing zou er ook een schijnhulstboom moeten staan voor de deur van nr 128. Die boom lijkt erg op een hulstboom, met het verschil dat de bladeren bij schijnhulst tegenover elkaar staan en bij hulst om en om. Deze schijnhulst komt volgens Lever uit Japan en is in Nederland erg zeldzaam. Ik sloeg mijzelf voor het hoofd dat ik al die jaren twee portieken verderop iets bijzonders over het hoofd had gezien. Gewapend met Levers gids ging ik de straat op, maar hoe goed ik ook keek, ik kon geen schijnhulst ontdekken bij nr 128. De boom had kennelijk intussen het loodje gelegd en ook dat overlijdensgeval moest me zijn ontgaan.
Ik had één troost: Lever schreef ook schijnhulstboompjes te hebben ontdekt op het Olympiaplein, aan de achterkant van het Monument Indië-Nederland (beter bekend als het Van Heutsz Monument). Daar vond ik inderdaad diverse oude kromgegroeide exemplaren van een paar meter hoog, waarvan sommige aan de onderkant gestekelde bladeren hebben. Die stekels dienen ter verdediging tegen grazers, die anders alle bladeren van de boom peuzelen, las ik bij Lever.
Terug in de Beethovenstraat besloot ik nog een keer goed te kijken bij nr 128, maar daar was echt niets te zien. Ik keek ook nog even naar de struiken in het geveltuintje bij nr 120. En ja hoor, daar was de schijnhulst dan, zonder gekartelde bladeren, maar met de witte bloempjes uit bloeimaand september er nog aan. Geen twijfel mogelijk.
De inmiddels 87-jarige wandelaar Jan Lever heeft mijn waarnemingsvermogen verrijkt.


                                   Schijnhulst bij Beethovenstraat 120

Geen opmerkingen:

Een reactie posten